Anne te Koppele|do, 6 april 2023|Algemeen

De overheid moet zich meer inleven in ondernemers, zegt Focco Vijselaar, de nieuwe algemeen directeur van VNO-NCW en de werkorganisatie van VNO-NCW en MKB-Nederland. Die zelf van de overheid komt. ‘Ik zie nu veel directer wat gevraagd wordt van het bedrijfsleven.’

Hij valt met zijn neus in de boter, zou je kunnen zeggen. Focco Vijselaar treedt aan bij VNO-NCW op een moment dat politiek en samenleving kritisch tegenover het bedrijfsleven staan. Om niet te zeggen dat het sentiment negatief is. Werk aan de winkel voor hem.

Meneer Vijselaar, hoe kijkt u tegen die negatieve gevoelens over het bedrijfsleven aan?
‘Ik heb daar niet echt een verklaring voor. Al begrijp ik wel dat mensen onzeker zijn en zich afvragen of hun kinderen het later wel beter krijgen dan zijzelf. Veel mensen denken: het gaat goed met mijzelf, maar niet met de rest van Nederland, en dat gevoel wordt op de overheid en het bedrijfsleven geprojecteerd.’

‘Als je kijkt naar de feiten en de cijfers, corresponderen die vaak niet met de gevoelens en het sentiment richting het bedrijfsleven. De cao-lonen stijgen gemiddeld met 7 procent, terwijl De Nederlandsche Bank 5 tot 7 procent bepleit. De kansenongelijkheid in Nederland is, volgens de laatste CBS-cijfers, minder groot dan gedacht. De uitstoot van broeikasgassen gaan niet meer gelijk op met de economische groei. Er gaat dus veel goed, tegelijkertijd moet er nog veel gebeuren rond milieu en klimaat en zijn er allerlei gevaarlijke geopolitieke ontwikkelingen.’

Hoe reageer je daar als bedrijfsleven op?
‘Dan kun je volgens mij maar één ding doen: in gesprek gaan en ook onze problemen en dilemma’s schetsen. Neem Chemelot, het industriële complex bij Geleen. Dat levert producten op die keihard nodig zijn. En levert bovendien veel banen en 25 procent van het bruto binnenlands product in Limburg. Hoe zorg je dan dat de industrie verduurzaamt? Door de infrastructuur aan te leggen die daarvoor nodig is. En niet door de industrie aan haar lot over te laten.’

‘Je kunt niet zeggen: dan maar geen industrie. Onze basisvoorzieningen moeten op orde zijn, dat hebben corona en de energiecrisis ons wel geleerd. Basisvoorzieningen zoals energie zijn niet vanzelfsprekend. Dat zijn we wel gaan aannemen. Je hebt daarbij alle onderdelen van het bedrijfsleven nodig: het midden- en kleinbedrijf voor de basisproducten voor mensen thuis, startups voor nieuwe dingen, en grote bedrijven om schaal te krijgen.’

‘WE MOETEN IN GESPREK GAAN EN ONZE DILEMMA’S SCHETSEN’

U heeft zelf lang voor de overheid gewerkt. Vanwaar die keuze?
‘Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in de grote maatschappelijke problemen en in werken in grotere organisaties. Overigens had ik ook in de financiële sector kunnen belanden, want na mijn studie economie ben ik begonnen bij De Nederlandsche Bank.’

Hij is in Zwolle niet opgegroeid in een omgeving van ondernemerschap. Zijn vader was directeur van een woningbouwstichting en zijn moeder werkte tot haar trouwen in een boekhandel. Vijselaar belandde na DNB en de Europese Centrale Bank bij de ministeries van achtereenvolgens Financiën, VWS en EZK, Hij waakte ervoor om niet te veel in de ‘Haagse bubbel’ te blijven hangen. ‘Ik zocht contact met de wereld daarbuiten en ben bewust in Rotterdam gaan wonen, in een van de armste deelgemeenten op Rotterdam-Zuid. Wel in een welvarend deel overigens. Je ziet dan een realiteit die er óók is. Mijn drie kinderen gingen naar een school met dertig nationaliteiten. Ik spreek andere ouders langs het voetbalveld. Dan krijg je toch andere gesprekken. Ook over werk en ondernemerschap.’

Wat bewondert u in ondernemers?
‘Ondernemers willen altijd iets. Ze willen wat bereiken. Als ze kansen zien, pakken ze die, vol energie. Ondernemers zijn creatief en wendbaar. Kijk hoe het Nederlandse bedrijven lukte om in coronatijd snel mondkapjes en andere hygiëneproducten te maken.’

‘Ik zie het op kleinere schaal bij mijn vrouw, die beeldend kunstenaar is – ook een vorm van ondernemerschap.’ Met een lach: ‘Al word je er niet heel rijk van. Maar kunstenaars moeten hun kunst onder de aandacht brengen, aan de man – of vrouw – brengen. Hoe krijg je dat voor elkaar? Ze heeft nu een recycleproduct van iemand overgenomen: een soort opbergzakken gemaakt van oude posters. Dan moet je nadenken over afzetkanalen, een website, een businessplan. Daar denk ik over mee, en ik help met de cijfers.’

‘ONDERNEMERS ZIJN CREATIEF EN WENDBAAR’

Hoe wilt u ook de rest van ondernemend Nederland helpen?
‘Zorgen dat zij ook echt kúnnen ondernemen. En dus drempels weghalen. Zoals de regeldruk en de stapeling van beleid. De overheid maakt als zij niet uitkijkt wensbeleid, en vergeet handelingsperspectief te bieden voor bedrijven. Neem bijvoorbeeld het recyclen van plastic. Gebruikt plastic wordt gezien als afval en mag daarom niet gebruikt worden voor het verpakken van bijvoorbeeld voedsel. Terwijl gerecycled plastic gewoon vergelijkbaar is met ‘maagdelijk’ plastic, zoals dat wordt genoemd. Dat frustreert ondernemers.’

Wat moet de overheid doen om dat te verbeteren?
‘Naast de ondernemer gaan staan en uitgaan van de praktijk van ondernemers, niet van de theorie. Wat heeft een ondernemer nodig om dat wat het beleid wenst tot een succes te maken? Daar profiteert de samenleving ook van. ’

Dat klinkt logisch: nadenken over hoe je beleid in de praktijk uitwerkt.
‘Ja, en toch gebeurt het onvoldoende. Er is wel een uitvoeringstoets voor nieuwe regelgeving, maar die wordt alleen toegepast bij de overheidsdiensten. Je zou zo’n toets ook en vaker bij bedrijven kunnen toepassen. En als een regel is getoetst en goed uitwerkt, zul je zien dat dingen sneller gaan en massa krijgen.’

Fysiek was de overstap van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat naar de Malietoren van VNO-NCW niet groot voor Vijselaar: gewoon de Bezuidenhoutseweg in Den Haag oversteken. Zijn voorganger Cees Oudshoorn maakte dezelfde overstap. Inhoudelijk is die ook niet zo groot, al richtte Vijselaar zich eerst vanuit de overheid op het bedrijfsleven, en nu omgekeerd. Gezamenlijke noemer wat hem betreft: het algemeen belang dienen.

Hoe keek u van uit EZK naar de werkgevers aan de overkant?
‘De samenleving is iets wat je samen maakt, publiek en privaat. Bedrijven maken wat de samenleving nodig heeft, van brood van de bakker tot voorzien in de energiebehoefte van Nederland. Het concept van ‘brede welvaart’ van VNO-NCW en MKB-Nederland, past bij mijn blik op de samenleving.’

En hoe kijkt u nu vanuit de Malietoren naar de overheid?
‘Ik zie veel directer wat de overheid vraagt van het bedrijfsleven. Bijvoorbeeld op het gebied van zaken als de energietransitie en ketenverantwoordelijkheid. Als de overheid impact wil hebben, is er schaal nodig. Die schaal kan het bedrijfsleven leveren, want bedrijven komen met hun producten en diensten tot in de haarvaten van de samenleving. Dat lukt je niet met regelgeving alleen. Neem bijvoorbeeld de eiwittransitie die we willen: van dierlijk naar plantaardig. Dan heb je een prachtig bedrijf als De Vegetarische Slager, dat 18 miljoen mensen bereikt. Vervolgens wordt dat bedrijf verkocht aan Unilever, met een bereik van 2 miljard wereldburgers. Dat is de werking van de markt. Of zoiets als IMVO, internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dat kan de overheid nationaal proberen te regelen, maar het kan ook Europees en met het bedrijfsleven. Dan heb je veel meer schaal en impact.’

 

Heb je vragen?

Contact opnemen